Op 20 oktober is het zover: de fabrikant van luxe sportwagens Ferrari krijgt een eigen beursnotering in New York. Daarbij mikt het bedrijf ook op Ferrari-rijders als aandeelhouder. Maar hoe aantrekkelijk is het aandeel Ferrari vergeleken met de auto zelf?
Sergio Marchionne, baas van autoconcern Fiat Chrysler, wil beleggers warm maken voor participatie in zijn bekendste luxemerk: sportwagenfabrikant Ferrari.
Op 20 oktober krijgt het Italiaanse bedrijf een notering aan de beurs van New York. Aardig detail is dat Ferrari om fiscale redenen in de Nederlandse holding ‘New Business Netherlands N.V.’ is ondergebracht.
Ferrari naar de beurs
Zo’n 9 procent van de aandelen, in totaal 17,2 miljoen stuks, wordt verkocht aan beleggers tegen een prijs van 48 tot 52 dollar per stuk. Fiat Chrysler houdt voorlopig 81 procent van Ferrari in handen. Piero Ferrari, zoon van wijlen Enzo Ferrari, houdt 10 procent van de aandelen.
Bij een prijs van 50 dollar per aandeel, ongeveer 44 euro, krijgt Ferrari een marktwaarde van ongeveer 8,4 miljard euro. Op basis van de winst per aandeel van 1,38 euro over 2014 betalen beleggers dan ruim 30 keer de winst voor een stukje luxe glorie.
Uit het beursprospectus van Ferrari blijkt verder dat de winst per aandeel in 2013 en 2014 respectievelijk met 7 en 9 procent groeide.
Exclusiviteit als winstmotor
Afgelopen jaar was Ferrari goed winstgevend met een nettowinst van 265 miljoen euro, op een omzet van 2,7 miljard euro. Exclusiviteit is daarbij het sleutelwoord, want er werden maar 7.255 auto's verkocht. Anders gezegd: de omzet per verkochte bolide lag op 381 duizend euro.
Ferrari moet het vooral hebben van de aantrekkingskracht van de merknaam, het design en het technologische vernuft om de superrijken over de streep te trekken. De groei moet daarbij komen van het kwaliteitsstempel en het spel met 'limited editions' die voor meer dan een miljoen euro per stuk verkocht worden, want de totale jaarproductie is relatief stabiel op ruim 7.000 stuks
Onderstaande tabel laat zien dat Noord- en Zuid-Amerika de grootste afzonderlijke markt vormen voor Ferrari, terwijl het belang van China, andere Aziatische landen en het Midden-Oosten ook significant is.
(Verkopen Ferrari, bron; SEC; klik voor uitvergroting)
Ferrari-rijder: ook een aandeeltje?
De bereidheid van de superrijken om stevige prijzen te blijven neertellen voor nieuwe Ferrari's is cruciaal. Pikant dit verband is dat de zakenbankiers die de beursgang van Ferrari begeleiden, zich nadrukkelijk op Ferrari-rijders richten om de aandelen te slijten, zo meldt zakenkrant The Financial Times.
Deze poging om de betrokkenheid van klanten te vergroten klinkt op zich logisch: Ferrari-rijders zullen misschien nog minder terugschrikken voor topprijzen, als ze weten dat ze daarmee als aandeelhouder bijdragen aan een hogere winst.
Maar wellicht gaat het voor sommigen ook om een uitsluitende keuze: bij een prijs van 44 euro per aandeel kan een multimiljonair die 253 duizend euro wil uitgeven 5.750 aandelen Ferrari kopen...of een nieuwe Ferrari 458 GTB. Wat is dan een betere investering?
De waarde van een Ferrari
Uit recente cijfers over de waarde-ontwikkeling van klassieke sportwagens blijkt dat die in algemene zin niet zo'n goede investering zijn, maar voor sommige vooral oudere Ferrari's ligt dat anders.
Het Nederlandse onderzoeksbureau Red Blossoms maakte een index van van de waarde-ontwikkeling van drie soorten Ferrari's: Early Classics (1947-1972), Mid Classics (1972-1989) en Young Classics (1989-2000).
Uit marktdata blijkt dat de Early Classics tussen het jaar 2000 en begin 2015 gemiddeld ruim 15 procent per jaar in waarde zijn gestegen. Voor de Mid-Classics lig het gemiddelde jaarrendement in de afgelopen vijftien jaar op ruim 8 procent.
De Young Classics van Ferrari blijken het echter een stuk minder te doen en zakten in vijftien jaar tijd in totaal 46 procent in waarde. De kans dat je gloednieuwe Ferrari meteen een prima beleggingsobject is, lijkt dus niet zo heel groot.
Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl